Na een weekje reizen, ben ik back on track!
MLXLS
Mijn zus en Brecht arriveerden twee weken geleden hier in Peru. De eerste week waren we niet samen, want ik kon onmogelijk al twee weken vakantie nemen. Zij reisden van Cusco naar Arequipa en van Arequipa naar Puno (Titicacameer).
Op donderdag 9 maart kwamen ze terug aan in Cusco. Die nacht sliepen we samen in een hotel want de volgende dag zouden we drie dagen rondreizen. Vrijdag pikte de bus ons om half acht op aan het hotel. Samen met nog enkele andere toeristen reden we samen naar Písac op zo’n 32 km van Cusco. Op de weg naar Písac stopten we even om een Alpaca/Llama boerderij te bezoeken. We bezochten de ruïnes van Písac en kregen in het centrum nog even de tijd om de lokale markt te ontdekken. Op deze markt ontstond de mega-coole groepsnaam: Los Clacas. We kochten dezelfde kleurrijke pet om twee redenen: we zouden elkaar niet kwijtraken en een pet is echt wel nodig als je geen verband hoofd wilt.
Nadien zetten we onze tocht verder naar Ollantaytambo, maar onderweg stopten we in Urubamba om te lunchen. Eenmaal aangekomen in Ollantaytambo (97 km van Cusco) bezochten we de indrukwekkende Incavesting die de weg naar Machu Picchu (uitgesproken als Maktchu Piktchu) bewaakte. Na meer dan 200 trappen te beklimmen kwamen we aan op het hoogste punt. Vandaar daalden we via de bangelijke Incaweg terug naar beneden. Het is echt onvoorstelbaar hoe de Inca’s hun vestingen bouwden! De stenen die ze hebben gebruikt voor Ollantaytambo kwamen van mijlenver! En de weg is echt niet vlak, integendeel… ook de trappen die ze bouwden waren ongelijk en sommige trappen zijn echt hoog. Dan vraag je je af of de Inca’s echt wel kleine mannetjes waren…
In Ollantaytambo vertrok de bus terug naar Cusco, maar wij bleven in Ollantaytambo omdat we om 19:04 de trein moesten nemen naar Aguas Calientes. In de tussentijd dat we moesten wachten, gingen we op onderzoek in deze gezellige stad. We deden een terrasje met uitzicht op de markt en we natuurlijk bezochten we de markt zelf.
De treinrit naar Aguas Calientes duurde ongeveer anderhalf uur. Helaas was het al donker en konden we niet van het uitzicht genieten. Onze gids van de volgende dag stond ons op te wachten aan het station en ging samen met ons naar het hotel. We kregen een briefing voor de volgende dag en bestelden nadien via de roomservice een heerlijke pizza, want we zagen scheel van de honger. Om half 10 lagen zus en ik al in dromenland want we waren heel erg moe en volgende dag zou zeer zwaar worden!
De volgende morgen liep om 5:00 de wekker af, want om 7:00 moesten we aan het busstation staan om de bus naar Machu Picchu te nemen. De rit duurde ongeveer een halfuurtje, maar met heel veel haarspeldbochten. We gingen nog snel naar toilet, want eenmaal binnen konden we niet meer gaan. We kregen een rondleiding die twee uur duurde, maar heel interessant was. De gids nam ons volledig mee in het verhaal van de Inca’s en we hebben heel wat bijgeleerd. Om half 10 verliet de gids ons aan de chechpoint van de Wayna Picchu en snel aten we een appeltje en een miniboterhammetje, want meer hadden we niet bij… achteraf gezien echt niet slim. Om 10 uur ging de poort van de Wayna Picchu open en we moesten een groot formulier invullen met onze gegevens en ons vertrekuur. Het vertrekuur is heel belangrijk, want wanneer ze merken dat je om 16 uur nog steeds niet beneden bent, sturen ze een rescueteam op je af. We startten onze klim om 10:05. Ik zag er eerlijk gezegd wat tegenop omdat de gids mij de angst in de schoenen had gejaagd. Hij zei dat de trappen naar de top heel smal en steil konden zijn. Ook vertelde hij er nog bij dat het voor mensen met hoogtevrees wel wat scary kan worden omdat je aan de ene kant de bergwand hebt en aan de andere kant de afgrond. Natuurlijk hebben we alle drie wat last van hoogtevrees… Zus en ik keken er wat tegenop om de berg te beklimmen, maar gelukkig kon Brecht ons overtuigen om toch naar boven de klimmen. Na een
klim van een uur bereikten we het hoogte punt van de Wayna Picchu: 2 677, 58 m hoog. De panorama dat je daar hebt is onbeschrijfelijk mooi! We genoten even van het uitzicht en gingen nadien terug naar beneden. Alleen was de gids er vergeten bij te vertellen dat je voor de daling door een grot moest. Plots stond ik op een trapje dat heel erg smal was en de ingang van mijn ergste nachtmerrie was. (Oké, dat is overdreven, want mijn grootste angst is arachnafobia). Omdat ik zo snel uit de grot wou, had ik niet gezien dat er voor de uitgang een hele lage steen hing. Ik haastte me naar buiten en dan plots…. BAM! Met mijn hoofd tegen de rotsblok. Deugd deed het alleszins niet, maar ik hield er gelukkig maar een builtje en wondje op na.
Eenmaal terug beneden begaven we ons naar de uitgang, want we hadden erg veel honger. We aten een veel te dure pizza en hamburger en keerden nadien terug met de bus naar Aguas Calientes. Op de bus besloten we om nog snel even naar de ‘baños de Aguas Calientes’ te gaan. Wat achteraf misschien wel een slecht idee was. De baden waren heel erg vuil, zagen geel en sommige roken ook naar de urine, bah.
Om 16 uur namen we terug de trein naar Ollantaytambo, waar de taxichauffeur al op ons stond te wachten. Na een half uur aanschuiven op de parking van het station, konden we eindelijk doorrijden naar Urubamba waar we de nacht zouden doorbrengen. Ik denk dat we rond half negen waren aangekomen in het hotel en we hadden terug veel honger (jullie denken nu waarschijnlijk dat we constant aan eten denken, maar overdag aten we niet echt veel). Urubamba is op zich geen toeristische plaats, dus veel restaurantjes waren niet open. Gelukkig was het restaurant van het hotel open tot tien uur ’s avonds. We aten met veel smaak ons gerecht op en kropen nadien onder de wol. Wat deed dit deugd…
Zondag liep de wekker pas om zes uur af, want de taxi zou pas om half acht komen. Iets voor half acht checkten we uit en bleven we ‘even’ in de lobby wachten. Die ‘even’ heeft uiteindelijk nog een uur geduurd, want de taxichauffeur was ons vergeten. Bijgevolg dat we ook te laat waren op onze ochtendactiviteit: met de quad naar enkele plaatsen in de Heilige Vallei. Normaal gezien zouden we 3 plaatsen bezoeken, maar dat is uiteindelijk maar één plaats geworden omdat er te weinig tijd was. Met de quad rijden was voor mij een hele ervaring. Ik kreeg soms helemaal geen controle over het stuur, waardoor er zich enkele hilarische taferelen voordeden.
’s Middags kregen we de kans om bij een gemeenschap, de Taucca, te lunchen. Voor de lunch toonden ze ons hoe ze de wol van Alpaca kleurden. Heel interessant! Nadien was het dus tijd voor de lunch… ik dacht dat ik hier al heel veel had geproefd en gegeten, maar dit eten lustte ik echt niet… we kregen een soepje van quinoa als voorgerecht. Als hoofdgerecht kregen we een stoofpotje met bonen, een tortilla met maïs, kip en cavia (!) bij. Op tafel stonden ook nog wat bordjes met camote, mais, quinoa en kaas. Ik vond het heel erg voor de mensen, maar ik kon dit eten helaas niet opeten. Toch probeerde ik van alles te proeven…
In de namiddag brachten we een bezoek aan de zondagsmarkt van Chinchero. Heel bekend bij de toeristen. Het is een markt waar je zowel artisanale dingen als fruit, groenten enz. kan kopen. In het begin lukte het afdingen niet zo goed, maar eenmaal het lukt hadden mijn zus en ik de smaak te pakken. Met enkele geladen zakken keerden we huiswaarts, eindelijk terug naar Cusco, eindelijk terug rust. De voorbije dagen waren echt heel zwaar.
Maandag gunden we onszelf een rustdag en gingen we iets gaan drinken op la
Plaza de Armas en ’s avonds zetten we een stapje in de wereld. Dinsdag bezochten we de ruïnes in Tipon. De Inca legde heel wat terrassen aan. Deze terrassen hadden meerdere functies. Enerzijds diende het om hun huizen, … te beschermen tegen aardbevingen en erosie. Anderzijds dienden de terrassen als laboratorium voor de kweek. Elk terras had een andere temperatuur en andere vruchtbaarheid kenmerken. Heel erg slimme mensen, die Inca’s. Tipon heeft als extra dat de Inca’s ook een irrigatiesysteem hadden tot aan de terrassen zodat ze deze ook van water konden voorzien. Na het bezoek aan de ruïnes ging ik samen met zus en Brecht naar Chico Latino, want dit lag op de weg. De kinderen waren helemaal weg van hen en vice versa ook!
Woensdag bezocht ik samen met hen en Julie, een meisje dat ik hier heb leren kennen, Tambomachay, Puka Pukara, Q’enqo en Saqsayhuaman. Deze keer namen we niet de hoofdbaan, maar zochten we enkele gezellige baantje zodat het wat avontuurlijker werd. Deze keer had ik me goed ingesmeerd met zonnecrème! Ik leer bij, lieve mensen 😉
's Avonds gingen we samen met het gezin uiteten. Een hele gezellige bedoeling waar ik allerlei nieuwe dingen heb geproefd: alpaca, eend en cavia.
Donderdag was terug een rustdag, want vrijdag (vandaag) vertrekken zus en Brecht terug naar België. Toch brachten we op donderdag nog een bezoek aan de artisanale markt van Cusco om wat cadeautjes te kopen.
Morgen, zaterdag 18 maart, ga ik samen met Julie een hele zware hike doen. We gaan tot helemaal bovenaan de Rainbow Mountains hiken. De Rainbow Mountain heeft een hoogte van ongeveer 5 000 m…
Als ik dit overleef, vertel ik jullie volgende week mijn ervaringen met deze zware tocht.
Tot lees!